Verwarmingstoelage via het Sociaal Verwarmingsfonds

Wie zich in een financieel moeilijke situatie bevindt, kan voor bepaalde brandstoffen elk jaar een korting krijgen op de verwarmingsfactuur van het Sociaal Verwarmingsfonds.

(De ‘verwarmingstoelage’ is iets anders dan de ‘federale verwarmingspremie van 100 euro’ en de ‘stookoliecheque van 225/300 euro’, meer info over die maatregelen van de federale regering, zie: Maatregelen van de overheid naar aanleiding van de hoge energieprijzen.)

Voorwaarden

U komt in aanmerking voor de verwarmingstoelage als u behoort tot een van de onderstaande categorieën.

  • Categorie 1: personen met recht op een verhoogde tegemoetkoming van de ziekte- en invaliditeitsverzekering én het jaarlijks bruto belastbaar inkomen van het huishouden is lager dan of gelijk aan 22.925 euro (verhoogd met 4.242,16 euro per persoon ten laste). Met persoon ten laste wordt bedoeld: een lid van het huishouden van de gerechtigde met een netto jaarinkomen, zonder de gezinsbijslag en het onderhoudsgeld voor kinderen, dat lager is dan 3.490 euro.
  • Categorie 2: personen met een laag inkomen, d.w.z. huishoudens met een jaarlijks bruto belastbaar inkomen dat lager dan of gelijk is aan 22.925 euro (verhoogd met 4.242,16 euro per persoon ten laste). Met persoon ten laste wordt bedoeld: een lid van het huishouden van de gerechtigde met een netto jaarinkomen, zonder de gezinsbijslag en het onderhoudsgeld voor kinderen, dat lager is dan 3.490 euro.
  • Categorie 3: personen die in een schuldbemiddeling of een collectieve schuldenregeling zitten én de verwarmingsfactuur niet kunnen betalen.

U kunt een tegemoetkoming krijgen in uw factuur voor deze brandstoffen:

  • huisbrandolie (mazout) aan de pomp en in bulk (voor het vullen van een brandstoftank aan huis)
  • verwarmingspetroleum (type c) aan de pomp, gekocht in kleine hoeveelheden (jerrycans van 5, 10, … liter)
  • bulkpropaangas (petroleumgas, verkocht in liter voor het vullen van een propaangastank, niet in flessen).

Het Fonds komt dus niet tussen voor:

  • elektrische verwarming
  • aardgas via aansluiting op het stadsdistributienet
  • propaangas in gasflessen
  • butaangas in gasflessen
  • pellet, hout, steenkool.

Procedure

Neem binnen de 60 dagen na de levering van de brandstof contact op met het OCMW van uw gemeente.

Het OCMW zal onder meer:

  • nagaan of u voldoet aan de voorwaarden
  • uw identiteitskaart vragen en een kopie van de leveringsfactuur of de leveringsbon nodig hebben
  • nakijken of het leveringsadres dat op de factuur staat hetzelfde is als het adres waar u gewoonlijk verblijft
  • eventueel enkele documenten opvragen.

Er zal geen inkomensonderzoek gebeuren als het huishouden bestaat uit een alleenwonende persoon (met of zonder kinderen ten laste) met een RVV-statuut of als alle leden van het huishouden een RVV-statuut hebben. RVV staat voor 'rechthebbende op de verhoogde verzekeringstegemoetkoming' (voorheen het OMNIO-statuut).

Bedrag

Financieel voordeel

  • Het Fonds komt voor maximaal 2000 liter per verwarmingsperiode en per huishouden tussen.
  • Het bedrag is afhankelijk van de prijs van de gefactureerde brandstof.
    Voor de in grote hoeveelheden geleverde brandstoffen schommelt het bedrag van de toelage
  • Voor wie zich verwarmt met mazout of lamppetroleum die aan de pomp gekocht is, heeft het Fonds een forfaitaire tussenkomst
    • van 456 euro bij een aankoop aan de pomp van 1 januari 2023 tot en met 31 maart 2023
    • van 210 euro bij een aankoop aan de pomp tussen 1 april 2023 en 31 december 2023.
    • Eén aankoopbewijs volstaat om recht te hebben op de forfaitaire toelage.

Uitzonderingen

De maatregel is bedoeld voor mensen die zelf de gevolgen van de prijsstijgingen ondervinden.
Er wordt daarom geen toelage toegekend aan personen die verblijven in:

  • een woonzorgcentrum (rusthuis)
  • een opvanghuis
  • of een ziekenhuis.

Wat meebrengen

  • Identiteitskaart.
  • Kopie van de leveringsbon of leveringsfactuur.
    Woont u in een gebouw met meerdere appartementen? Vraag dan aan de eigenaar of de beheerder van het gebouw:
    • een kopie van de leveringsfactuur
    • en een attest waarop staat op hoeveel appartementen de factuur betrekking heeft.
  • Als u behoort tot categorie 3:
    • de beslissing van toelaatbaarheid van de collectieve schuldenregeling of een attest van de persoon die de schuldbemiddeling verricht
    • documenten (gezinsinkomen, lopende kosten, ...) die het OCMW toelaten te beoordelen of u niet in staat bent de verwarmingsfactuur te betalen.
  • Als u behoort tot categorie 2: het OCMW kan u een bewijs van uw gezinsinkomen vragen (meest recente aanslagbiljet, loonfiche of attest van een ontvangen sociale uitkering, bewijs van kadastraal inkomen van onroerende goederen buiten de gezinswoning, ... )
  • Als u behoort tot categorie 1: het OCMW kan u een bewijs van uw gezinsinkomen vragen (meest recente aanslagbiljet, loonfiche of attest van een ontvangen sociale uitkering, …).